Als het beter gaat, ben ik bang om het te denken of uit te spreken: hoe krijg je het vertrouwen terug?
Het is een gedachte die veel mensen herkennen: eindelijk voel je je wat beter, maar dan slaat de angst toe. “Wat als ik nu denk dat het beter gaat? Wat als ik het hardop zeg? Dan lok ik misschien die nare paniek of klachten weer uit.” Je bent bang dat als je toegeeft dat het goed gaat, je de goden verzoekt en alles weer misgaat. Dit is een veelvoorkomend patroon, en het heeft te maken met hoe je brein werkt in combinatie met je ervaringen.
Waarom ontstaan deze gedachten?
Het hebben van angstige of paniekerige gedachten is vaak een reactie van je brein die is gevormd door eerdere ervaringen. Je hebt misschien al meerdere keren meegemaakt dat je klachten even minder waren, maar daarna weer terugkwamen. Je brein koppelt dit al snel aan de gedachte: “Als ik het nu hardop zeg of denk, dan zal het wel weer misgaan.” Dit wordt ook wel ‘magisch denken’ genoemd. Het voelt alsof je gedachten of woorden invloed hebben op wat er gebeurt, en vooral dat negatieve dingen sneller gebeuren als je durft te geloven dat het goed gaat.
Dit mechanisme ontstaat vaak door herhaalde negatieve ervaringen en een gebrek aan vertrouwen in je eigen lichaam en gevoel. Je bent zo gewend geraakt aan die cirkel van paniek, dat zelfs de gedachte aan beter voelen spannend kan zijn. Het is een beschermingsmechanisme van je brein dat je eigenlijk wil behoeden voor teleurstelling of pijn.
Als het beter gaat | Jezelf leren vertrouwen
Het is belangrijk om te beseffen dat jouw gedachten geen macht hebben om je klachten terug te laten keren. Het vertrouwen in jezelf en je lichaam terugwinnen begint met het erkennen dat deze gedachten er zijn, zonder ze als waarheid te zien. Je mag ze opmerken en erkennen dat ze er zijn. Maar je hoeft er niet naar te handelen of ze te geloven.
- Erken je angst, maar geef het niet de controle: Het is normaal om angstig te zijn dat je klachten terugkomen. Door deze angst te erkennen zonder er tegen te vechten, geef je het ruimte zonder dat het de overhand krijgt.
- Verbind je opnieuw met wat goed gaat: Richt je aandacht op de kleine momenten. Waarop je je goed voelt, zonder de druk dat dit perfect moet blijven. Laat jezelf ervaren dat die goede momenten waardevol zijn, hoe kort ze ook duren. Door te focussen op wat goed gaat, maak je ruimte voor positiviteit.
- Herinner jezelf eraan dat terugvallen normaal is: Het is volkomen normaal dat er ups en downs zijn. Dit betekent niet dat je faalt of dat je klachten voor altijd terug zijn. Zie een terugval als een golf die komt en weer gaat. En vertrouw erop dat jij steeds sterker wordt in het omgaan hiermee.
- Spreek positief tegen jezelf, ook al voelt dat eng: Het voelt misschien als een grote stap. Om positief over jezelf of je vooruitgang te spreken, maar probeer het eens zachtjes. Begin klein, bijvoorbeeld door te denken: “Vandaag was een goede dag, en dat mag ik voelen.” Je hoeft niet meteen alles hardop uit te spreken als dat nog te spannend voelt.
- Blijf jezelf geruststellen: Onthoud dat het oké is om het spannend te vinden. Geef jezelf toestemming om het eng te vinden en tegelijk vertrouwen op te bouwen. Je bent niet alleen. En het is een proces waarin je steeds meer kunt gaan ervaren dat je lichaam en geest met jou meewerken, niet tegen jou.
Het is een weg van kleine stapjes waarin je jezelf steeds een beetje meer mag vertrouwen. De angst om je goed te voelen, hoort erbij, maar hoeft je niet te belemmeren om te genieten van de momenten waarop het beter gaat. Uiteindelijk vind je steeds meer de balans waarin je mag voelen wat je voelt, zonder angst dat het alles weer terugbrengt. Het vertrouwen groeit door je ervaring en door jezelf de tijd en ruimte te geven die je nodig hebt.